Piet en Jan

Mediators Collectief

 

 

Binnen een kleine organisatie is werknemer Jan ziek geworden. Zijn herstel is wel in zicht maar gaat veel langzamer dan verwacht. Werkgever Piet  gaat hier in het begin naar tevredenheid van beiden mee om. Toch komt er langzaam wat frustratie bij beiden. Jan gaat tijdens zijn ziekte op vakantie,  terwijl het ondertussen voor Piet  steeds lastiger wordt om een volle kracht te missen, want er ligt veel werk wat gedaan moet worden.  De verhoudingen worden steeds killer. De over en weer verstuurde mails en WhatsApps  worden door de ontvanger met steeds meer emotie gelezen waardoor het vaak anders geïnterpreteerd  wordt dan bedoeld.

Op het moment dat de bedrijfsarts zegt; “Jan, het is goed om weer voorzichtig een paar uur aan het werk te gaan” is de sfeer tussen beiden behoorlijk verstoord. Jan wil dan ook pas weer aan het werk nadat hij met Piet  in gesprek is geweest om het ontstane conflict te bespreken. De bedrijfsarts benadert hiervoor een mediator die met beide partijen contact opneemt.

Jan is opgelucht; zijn conflict wordt erkend en ja hij wil graag komen voor een intake gesprek. Piet daarentegen ( reeds ingelicht door de bedrijfsarts) vindt het allemaal maar vreemd. Hij wist niet dat er al sprake was van een conflict en vindt het ook niet prettig dat Jan niet gewoon begint met werken. Piet voelt zich door Jan voor het blok gezet maar werkt wel mee aan de mediation.

De mediator heeft met beiden een intakegesprek en vervolgens wordt de gezamenlijke afspraak gepland. Tijdens deze eerste bijeenkomst komen er veel emoties los. Emoties die te maken hebben met het ziek zijn, met het vele werk dat er ligt en ook andere zorgen. Door goed naar elkaar te luisteren ontstaat er langzaam weer wat begrip voor elkaar. Misverstanden worden uitgesproken en de welles-nietes stellingen worden geparkeerd. Duidelijk is ook dat beiden eigenlijk geen zin meer hebben om nog samen te werken in de toekomst. Met deze uitkomst gaan Jan en Piet naar huis om een week later opnieuw aan tafel te komen.

In het tweede gesprek zijn zowel Jan alsook Piet het er over eens dat ze eigenlijk uit elkaar willen. Zolang Jan nog ziek is, is uit elkaar gaan niet verstandig, dus daar dient rekening mee gehouden te worden. Het mooie in het tweede gesprek is dat Jan en Piet ineens een “gezamenlijk probleem” hebben, waarvoor ze dus ook gezamenlijk een oplossing moeten zoeken. De boosheid is weg, de vroegere goede verstandhouding komt weer terug en samen zoeken ze naar een oplossing die voor beiden zo positief mogelijk uit zal pakken. Aan het eind van het tweede gesprek lopen ze gezellig kletsend de deur uit. Ze zijn nog steeds van plan om uit elkaar te gaan en zijn blij dat ze dit op een correcte en prettige manier met elkaar gaan oplossen. (Piet en Jan zijn fictieve namen)